ACTUEEL

Een tweet ligt gevoeliger dan de echte bedreigingen van de rechtsstaat – De Tijd

De democratische rechtsstaat wordt bedreigd, maar niet door een tweet van een Vlaams minister.

18 december 2008. Ghislain Londers, de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, stuurt bij wijze van ‘persoonlijk initiatief’ een brief naar Kamervoorzitter Herman Van Rompuy waarin hij spreekt van ‘duidelijke aanwijzingen’ van de belemmering van de rechtsgang. Er zouden pogingen zijn ondernomen opdat het Hof van Beroep van Brussel zijn arrest in de Fortis-zaak niet ‘zoals voorzien’ kon uitspreken

België daverde op zijn grondvesten. Het oordeel van de publieke opinie, daarin bijgestaan door specialisten allerhande, was dat het beginsel van de scheiding der machten was geschonden. Voor tegenspraak van de toenmalige minister van Justitie Jo Vandeurzen, die ervan beschuldigd werd de rechterlijke macht te hebben willen beïnvloeden, was geen ruimte. De lynchdrang van de publieke opinie dwong hem – en later de hele regering-Leterme I – tot ontslag.

Nadat het verblindende stof van de opgepookte verontwaardiging was gaan liggen, bleek dat Vandeurzen hoogstens een wettelijke bepaling had toegepast en zijn bevoegdheid zeker niet te buiten was gegaan. Daarover werd in de media amper nog bericht. De publieke opinie bleek beter in afslachten dan in helen.

4 april 2022. Zuhal Demir, de Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, tweet naar aanleiding van een vonnis in een verkrachtingszaak dat ze de straf voor de dader te laag vindt. Men kan zich afvragen of een Vlaams minister dergelijke uitspraken moet doen, en of men wel kan oordelen over rechterlijke beslissingen in dossiers die vaak veel complexer en gelaagder zijn dan ze lijken.

Smaak en stijl

Maar dat zijn vraagstukken over smaak en stijl en daarover mogen de meningen verschillen. De kernvraag is of een dergelijke tweet een bedreiging is voor het principe van de scheiding der machten.

Maar wat is dat, die scheiding der machten, en bestaat ze wel? In zijn openingsrede van 5 maart 1992 gaf professor staatsrecht André Alen, voormalig voorzitter van het Grondwettelijk Hof, een lezing onder de veelzeggende titel ‘Scheiding of samenwerking der machten’. Alen legde helder uit wat daaronder wel of niet begrepen moet worden.

In elke staatsstructuur kunnen drie machten worden onderscheiden: de wetgevende (dat zijn op federaal niveau de Kamer en de Senaat en op regionaal niveau de parlementen), de uitvoerende (dat zijn onder meer de regeringen, de administraties en de lokale besturen) en de rechterlijke (dat zijn de hoven en de rechtbanken, of wat in de volksmond Justitie wordt genoemd) macht.

In een autocratisch systeem worden die drie machten ingevuld of op een determinerende manier gecontroleerd door één persoon of een kleine groep van personen. In een democratische rechtsstaat zijn die drie machten organisatorisch van elkaar te onderscheiden, opdat ze (in zeker mate, maar niet helemaal) onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren.

Geen echte scheiding

Van een echte scheiding der machten is echter geen sprake. De machten zijn niet volstrekt autonoom tegenover elkaar. De grondwet bepaalt uitdrukkelijk dat alle machten uitgaan van de Natie. Dat betekent dat alle machten één en dezelfde oorsprong of bron hebben. Dat maakt het op zich al onmogelijk ze als gescheiden van elkaar te zien.

Ten tweede maakt de koning (minstens op papier) zowel deel uit van de wetgevende macht als van de uitvoerende macht. Ten derde wordt uitdrukkelijk voorzien in tal van mechanismen van wederzijdse controle. De hoven en de rechtbanken zijn verplicht onwettige overheidsbeslissingen in hun oordeel te negeren. Bovendien waken de Raad van State en het Grondwettelijk Hof over de (grond)wettigheid van overheidsbeslissingen en van wetten, decreten en ordonnanties. De hoven en de rechtbanken vallen onder de bevoegdheid van de (federale) minister van Justitie. Hij benoemt de rechters (op voordracht van de Hoge Raad van Justitie) en heeft het gezag over het college van procureurs-generaal. De minister kan bovendien een onderzoek laten instellen naar de werking van de rechterlijke orde.

Evenwichtsoefening

De machten verhouden zich tot elkaar in een voortdurende evenwichtsoefening. Precies omdat de democratische rechtsstaat een dynamisch gegeven is, moeten zijn pijlers constant worden bewaakt. Poolse systemen waarbij rechters op de tuchtbank mogen plaatsnemen als ze niet in de pas lopen zijn verwerpelijk. Maar de verwijzing naar uitwassen bij de ander verhult vaak de uitdagingen waar we zelf voor staan.

Laten we er geen doekjes om winden: de democratische rechtsstaat die België probeert te zijn staat onder druk. Een tsunami aan almaar technischer wordende regelgeving maakt het normale functioneren van alle rechtsbeoefenaars (ambtenaren, magistraten, advocaten, notarissen…) bijna onmogelijk. Tegelijk bevinden de parlementen zich paradoxaal genoeg al jaren in een winterslaap en laten ze zich domineren door ministers en partijvoorzitters.

Rechters krijgen nog altijd niet de ondersteuning op het vlak van infrastructuur en personeel een rechtsstaat waardig. Het blinde primaat van de instant populariteit garandeert geen enkele kwaliteit. En last but not least worden de drie klassieke machten dagelijks onder zware druk gezet door de onbevredigbare expansiedrang van de vierde macht. De media lijken zich zonder enige grondwettelijke beperking alles te mogen permitteren. Voor al die problemen zou men dagelijks op straat moeten komen, maar deze bedreigingen worden nog amper als zo herkend. Ze maken stilaan deel uit van het systeem.

Toen het Vlaams Parlement in december 2001 het Nooddecreet goedkeurde, veroorzaakte dat amper enige deining. Daarmee werd nochtans met een vingerknip de Raad van State buitenspel gezet en werd de inwoners van Doel de meest elementaire rechtsbescherming tegen de komst van het Deurganckdok ontnomen. Een anomalie waardoor de Vlaamse regering nog altijd puin mag ruimen.

Drukmakerij om bijkomstigheden leidt de aandacht af van de essentie.

Deel via